deel 121 t/m 130

Meer decoraties voor de romp en zijdeur voor de stuurboordzijde.

Boeg decoratie: Neem decoraties PD54 t/m PD60 en kozijndelen PD64a, PD64b en PD64c die bij dit nummer geleverd zijn en werk ze bij met een vijl. Breng een laag metaal grondverf aan en schilder de delen goudkleurig. Voorzie onderdelen PD55, PD57 en PD59 van zwarte en witte details (foto 1). Lijm de zeven boeg decoraties PD54 t/m PD60 op de aangegeven plekken aan de stuurboordzijde van het galjoen (foto 2). Neem kozijndelen PD64a, PD64b en PD64c en lijm ze aan elkaar en schilder het in een goud kleur. Schilder na droging de delen in bas-reliëf van de voltooide deur(PD64) zwart. Bewaar de deur ’PD64’ voor latere montage.

Kogel kisten: Neem een lindehouten lat 1 x 3 x 300 mm die over is gebleven van een vorige brouwsessie en het zakje kanonskogels dat bij nummer 53 hebt ontvangen. Snij vier stukken van de lat: twee van 8 mm lang (onderdeel A) en twee van 3 mm (onderdeel B), lijm de vier stukken aan elkaar(foto 3). De zijden van de kist moeten haaks op elkaar staan (foto 4) herhaal de stappen tot er zes kogelkisten zijn (foto 5). Lijm de zes kogelkisten op de aangewezen plekken op het voorkasteel (foto 6 en 7) en verdeel ten slotte de kanonskogels over de zes kisten en lijm de kanonskogels vast met lijm.

Emmers: Neem de emmers die gebrouwd en geschilderd zijn in brouwsessie van nummer 65 en 69. Lijm de emmers op de aangewezen plekken op het voorkasteel bij de kogelkisten (foto 9). Heb de emmers niet gevuld met kruit maar met water dat heb ik gedaan met blanke  siliconenkit dat lijkt op water(foto 8).

Boegbeeld: Neem nu het boegbeeld dat in nummer 109 in elkaar is gezet en lijm het op de punt van het galjoen. Zorg bij het vastlijmen  dat het boegbeeld perfect is uitgelijnd met de boegspriet en de middellijn van de romp (foto 10).

Klamp: Neem de klamp die is overgebleven van nummer 63, monteer de klamp op de aangewezen plek bovenop de boegspriet op 3 mm van de eerste woeling van de boegspriet (foto 11). Zorg dat de klamp precies recht op de boegspriet komt te zitten.

Decoratie schilderen: Voorzie de gouden kroon ‘PD35’ op het voorkasteel aan bakboordzijde van rode details (foto 12), doe dat ook met de gouden kroon ‘PD35 aan stuurboordzijde.

Dat was het weer voor deze fase.

Garen, raksleden en decoraties voor de kraanbalken.

In de ze fase is er weer een hoop te doen namelijk:  Decoratie PD65, boegsprietwoeling 1, want boegspriet 2, wand van de blinde steng 3, Stagen 162 en hanepoten 160 en 156.

Decoraties: Neem de twee decoraties voor de kraanbalken (leeuwenkoppen Code PD65) wek ze af met een vijl. Breng een laag metaal grondverf aan en schilder de delen goudkleurig. Lijn ze vast op de kopse kanten van de kraanbalken aan weerszijden van het voorkasteel. 

Boegsprietwoelingen: Neem 1,5 m garen van 0,25 mm en maak aan een uiteinde een schuifknoop. Sla het garen om de boegspriet en steek het vrije uiteinde door de lus, trek de lus aan en borg de schuifknoop met een druppel lijm. Steek het losse uiteinde van het garen door het achterste gat  in de onder leger van het galjoen (foto 5), steek het weer omhoog en sla het om de boegspriet. Herhaal dit elf maal en maak op deze wijze elf woelingen dicht op elkaar, de woelingen mogen elkaar niet overlappen. Bind de woelingen ten slotte af met het overgebleven garen en knoop het in het midden vast. Maak nu de voorste boegsprietwoeling op dezelfde wijze als de eerst, de draden lopen door het voorste gat in de onderligger van het galjoen.   

Want boegspriet: Neem 20 jufferblokken van 4 mm die bij vorige nummers hebt ontvangen, schilder ze in een gewenst kleur en boor de gaten uit met een boortje van 1 mm. Het garen 0,15 mm voor de takeling heb ik aan de onderkant lang gelaten omdat het garen van 0,5 mm te dik was voor de oogbouten (foto 6 en 7). Zo kon ik met het 0,15 mm garen de jufferblokken aan de oogbouten bevestigen. Bevestig nu vijf jufferblokken aan vijf stukken garen van 0,5 mm. Meet met behulp van een stukje garen de afstand tussen een paar jufferblokken die aan het galjoen zijn bevestigd, nu weet je de juiste lengte voor het want. Knoop dan het tweede jufferblok 4 mm op de eerdere gemeten afstand aan elke hoofdtouw (foto 8 en 9). Sla de hoofdtouwen om de boegspriet en maak talrepen met garen van 0,15 mm. Voorzie nu de hoofdtouwen van weeflijnen van garen van 0,15 mm, de weeflijnen komen op 5 mm van elkaar.

Want van de blinde steng: Maak het puttingwant van de blinde steng met vier jufferblokken van 4 mm aan vier stukken donkerbruin garen van 0,5 mm van 150 mm lang, bind ze af met takelingen van 0,5 mm garen. Voer een putting touw van de blinde streng  door het voorste gat in de handlijst, sla het garen onder de boegspriet door en steek het van onderaf door het symmetrische gat in de handlijst aan de andere zijde. Neem nog een jufferblok van 4 mm en knoop het aan het vrije uiteinde van het puttingwant met garen van 1,15 mm. Bevestig op dezelfde wijze de drie andere jufferblokken, zorg ervoor dat de touwen op 5 mm van elkaar zitten en borg de lijnen met een druppel lijm (foto 10). Bevestig nu acht jufferblokken van 4 mm aan acht stukken garen van 0,5 mm van 100 mm lang. Knoop de hoofdtouwen aan de top van de blinde streng (vier aan weerszijden), maak een talrepen tussen de jufferblokken met garen van 0,15 mm. Zorg ervoor dat tussen de jufferblokken 5 mm zit. Voorzie het wand aan weerszijde van weeflijnen met garen van 0,15 mm, de weeflijnen moeten op 5 mm van elkaar zitten doe dat ook met het puttingwant (foto 11).

Stagen: Neem de bouwplaat die bij nummer 94 hebt ontvangen, met de onderdelen 156, 160, 161 en 162. Verwijder de onderdelen uit de bouwplaat en behandel ze met een laag lijm om ze te verstevigen, schuur ze en geef ze een blanke matten lak laag. Neem vier doodshoofden (162) en vier stukken garen van 0,5 mm van 100 mm bevestig het garen aan de vier doodshoofden met een takelingen. Doe dat ook met de vier laatste doodshoofden (162) en een stuk garen van 400 mm. Sla een stuk garen van 100 mm met doodshoofd om de boegspriet en sluit de lus met een takeling (foto 12) kijk goed op de foto 26 waar het doodshoofd kom te zitten. Neem een doodshoofd met een stuk garen van 400 mm. Verbind de twee doodshoofden met een talreep van garen van 0,25 zorg ervoor dat de doodshoofden 9 mm van elkaar zitten. Neem de stag en steek  het losse uiteinde tussen de zaling en de voet van de marsstreng  van de fokkenmast door. Bepaal de lengte van het fokkerstag sluit dan de lus met een takeling (foto 13). Doe dat ook met de hoofdstag van de grote mast en bezaansmars, volg goed de bouwhandleiding.

Hanepoten: Begin nu met de drie hanepoten (twee 160 en een 156) voor de drie belangrijkste stagen. Hoofdstag fokkenmast, hoofdstag grote mast en hoofdstag bezaansstag, knoop een stuk garen van 0,25 mm van ongeveer 100 mm lang aan onderdelen (156 en 160). Bevestig één van de levers (160) met het bovenste gat aan het middelste gat in de handlijst van de fokkenmars. Breng dan de overige stukken garen aan, tussen de gaten in de handlijst en de lever, let op er worden maar vijf van de acht gaten in lever (160) gebruikt. Het uiteinde van het garen van 100 mm komt op 60 mm vanaf de takeling  (foto 14). Zie foto 38 in de bouwhandleiding en neem de afmeting op de foto 37 in acht. Maak ook een stage (160) aan de hoofdstage grote mast en de stage (156) aan de bezaansstag (foto 15). Het uiteinde van het garen van 100 mm komt op 45 mm vanaf de takeling.  

Zo dat was het weer voor deze lange fase. 

 

Grootzeil, bamboe stok, decoraties, zalingen en ezelshoofden.

Decoraties: Neem de decoraties PD21, PD50, PD51, PA54, PA56 en PD66 die bij dit nummer heeft ontvangen en verwijder de bramen. Behandel ze dan met een laag metaal grondverf en schilder ze in een goud kleur. Voorzie de decoraties PD21, PD50, PD51 PA54 en PA56 van witte, zwarte, rode en blauwe details.

Bevestig de decoraties aan stuurboord op de aangegeven plekken.

Leeuw: Bevestig de leeuw PD66 boven op de boegspriet, op 5 mm van de eerste woeling. Neem het bruine garen van 2 mm dat bij nummer 119 hebt ontvangen en snijd een stuk van 100 mm lang af. De twee uiteinden van het garen worden vastgelijmd in de gaten boven de doorgang naar de voorplecht. Lijm één uiteinde van het garen in het gat aan de linkerzijde (op het schot kijkend). Sla het draad aan de tegenoverliggende zijde onder de boegspriet door, langs PD66, en lijm het andere uiteinde dan vast in het rechter gat.

Zalingen en ezelshoofden: Snijd de ezelshoofden en de onderdelen van de drie zalingen van de vlaggenstreng (203, 204, 205, en 206) uit de bouwplaat die bij dit nummer hebt ontvangen. Voeg de twee onderdelen 203, 204 en de afstandhouder 205 samen, zorg ervoor dat de delen haaks op elkaar staan. Doe dat ook met de twee andere zalingen, schilder de drie zalingen sapeli kleurig en de ezelshoofden (206) zwart. Snijd drie stukken af van de stok van 2 x 300 mm die bij dit nummer hebt ontvangen: één van 56 mm, één van 55 mm en één van 54 mm lang. Deze worden onderdeel 207, 208 en 209 genoemd, verjong elke sok van 2 mm naar 1 mm. Beits onderdeel 207, 208 en 209 sapeli kleurig en voorzie ze van een beschermlaag blanke lak (satijn). Neem 15 oogbouten van nummer 63 en behandel deze met een bruineermiddel. Boor met een boortje van 0,5 mm drie gaten in elke rondhout, controleer op de foto 16 in de bouwhandleiding en het mastplan waar de gaten moeten komen. Knip de schachten van de oogbouten af en lijm deze dan in de gaten. Zet aan de hand van de mast schema’s en de foto’s het ezelshoofd 206, zaling en de vlaggenstreng in elkaar. Boor dan twee gaten in de zijkanten van de ezelshoofden en breng hier de overgebleven oogbouten aan. Bevestig vlaggensteng 207 met zijn zaling en ezelshoofd naar voren gericht aan de top van de fokkenbram streng. Breng op dezelfde wijze de vlaggenstrengen 208 en 209 met hun zalingen en ezelshoofden aan op de grote en bezaansmast. Neem 12 eenschijfsblokken van 4 mm die bij één van de vorige nummers hebt ontvangen, breng stroppen aan met garen van 0,15 mm en knoop ze aan de oogbouten aan de ezelshoofden en onder de vlaggenstrengen.

Want, puttingwant en weeflijnen: Hiervoor hebben we 35 zwart geschilderde jufferblokken van 4 mm nodig. Bereid eerst het want van het puttingwant voor door de jufferblokken aan het donkerbruine garen (100 mm) van 0,5 mm te bevestigen met een takeling van lichtbruine garen. Breng het want en puttingwant van de bovenste dellen van de masten aan, op dezelfde wijze als eerder bij de lagere delen. Nadat de wanten en de puttingwanten zijn aangebracht, maak dan de weeflijnen met garen van 0,15 mm op onderlinge afstanden van 5 mm.

Stagen: Bereid nu de stagen van de groot bramstreng en de kruisstreng voor, neem de vier jufferblokken (161) die zijn overgebleven van de vorige brouwsessie. Maak twee kragen van 100 mm lang en twee stagen, één van 350 mm lang (A)  en één van 200 mm lang (B).

Fokkemarsstagen: Lijm een gebruineerde oogbout vast in de handlijst van de boegsprietmars, op de plek die is aangegeven op de foto 27. Knoop dan 1 meter lang stuk garen van 0,25 mm aan de oogbout in de knie onder de mars. Maak een stagen  met  een schijfblok van 6 mm (211). Steek het losse uiteinde van het stag door de middelste mars en sla het om de voet van de bramsteng, sluit de lus met een takeling. Knoop een schijfblok  van 4 mm (209) aan stuk garen van 0,25 mm. Steek het losse uiteinde van het garen door blok (211) van de stage en knoop het vast aan de oogbout in de handlijst van de mars. Neem het garen van 1 meter en steek het door de twee blokken (209). Trek het garen aan en beleg het op de laatste korvijnagels in de nagelbank aan stuurboord van het galjoen.

Twee hoogste stagen: Maak twee kragen  met twee schijfblokken van 4 mm (212) en twee stagen met twee schijfblokken van 4 mm (212). Het tweede hoge stage loopt tussen de zaling van de vlaggenstreng van de grote mast  en de top van de fokken bramstreng, verbind de kraag en het stage met een talie. De andere stage loop tussen de top van de vlaggensteng van de bezaansmast en de middelste mars van de grote mast. Bewaar het grootzeil (SA1) voor latere gebruik. 

Zo dat was het weer van deze lange brouwsessie.

Marszeil, decoraties, halve schietbuizen, korvijnagels, blokken en oogbouten.

Korvijnagels: De korvijnagels die bij dit nummer zijn geleverd worden aangebracht langs de verschansing aan weerszijden van het model, op de plekken die zijn aangegeven op de foto’s  Pardoens en kragen: Maak 12 pardoens met bruin garen van 0,5 mm en de tweeschijfsblokken van 6 mm (213) Maak ook 12 kragen met het garen van 0,5 mm, het garen van 0,25 mm en de eenschijfsblokken van 6 mm (211). Begin met de grote bramstreng aan bakboordzijde. Knoop een pardoen van 500 mm vast onder de dragers van de middelste grote mars, borg het garen van 0,5 mm met een takeling. Scheer het garen van 0,25 mm van één van de kragen door blokken (213) en (211). Bevestig het garen van 0,5 mm van de kraag aan de verschansing met een takeling, beleg het garen van 0,25 mm van de kraag aan de klamp op het dek. Volg de afmetingen op de foto’s in de bouwhandleiding, doe hetzelfde met de bovenbramstreng. Maak nu de twee pardoens aan stuurboord op dezelfde manier. Maak nu de vier pardoens en kragen aan de fokkenmast en bezaansmast op dezelfde manier. Volg ook hier de afmetingen op de foto’s in de bouwhandleiding.Grootzeil: Neem het grootzeil (SA1) dat bij nummer 123 hebt ontvangen en de ra (V7) die eerder is voorbereid. Steek de uiteinden van de ra in de lussen aan de bovenhoeken van het zeil. Knoop aan één uiteinde van de ra een stuk garen van 0,25 x 1200 mm lang en naai het zeil aan de ra. De steken rond de ra moeten samenvallen met de verticale naden in het zeil. De steken moeten door een stukje stof gaan, niet allen door het lijkentouw. Knoop het garen aan het andere uiteinde vast aan de ra (foto) 1. Maak een ‘klootrak’ (ook wel slederak) met twee stukken garen van 0,25 mm en acht raksleden die we in deel 122 hebben gekregen en 14 zwarte parels van deel 99 zie (foto 2). Maak het val van de grote ra met twee stukken donkerbruin garen van 0,5 x 500 mm lang, een stuk garen van 0,25 x 250 mm lang en een tweeschijfsblok van 6 mm (213) foto 3. Nu dat alle onderdelen klaar zijn (foto 4) kan het zeil (SA1) met ra (V7) voor de mast gelegd worden. Houw de ra horizontaal voor de mast, de ra (V7) wordt aan de mast bevestigd met het rak. Sla het rak rond de mast en knoop de twee stukken garen rond de ra. De raksleden en parels moeten rond de achterzijde van de mast zitten, zorg ervoor dat de ronde kanten van de raksleden naar buiten wijzen. Val maken: Scheer het garen van 0,25 mm van de raval door blok (213) en de knecht op het dek achter de mast. Knoop het uiteinde van het garen aan de oogbout in het dek (foto 4). Voer de stukken bruine garen omhoog, door de mars en over het ezelshoofd (foto 2). Als er geen ruimte is boor dan twee gaten van 2 mm in de vloer van de mars en boor ook twee gaten van 0,8 mm in het ezelshoofd. Steek de twee stukken garen door het ezelshoofd en dan weer door de mars (foto 1). Houd de ra (V7) net onder de dragers van de onderste mars, knoop de twee stukken garen rond het midden van ra (V7)  en knip het teveel aan garen af. Toppenanten (foto 1): Knoop het garen 0,25 mm aan de voorste oogbout onder de mars, voer het door het bovenste gat in het vioolblok (159) aan de ranok en vervolgens door het eenschijfsblok van 4 mm (209) aan de oogbout. Beleg het toppenant midden op nagelbank voor de mast. Maak op dezelfde wijze het toppenant aan de andere zijde

Geitouwen (foto 2): Knoop het garen eerst vast aan de lus aan een onderhoek van zeil (SA1). Voer het garen door een eenschijfsblok Knoop het garen eerst vast aan een lus aan een onderhoek van zeil (SA1), voer het garen door een eenschijfsblok van 4 mm (209).Knoop het blok aan het eerste hoofdtouw, beleg het garen op de korvijnagel die in stap 2 hebt aangebracht. Maak op dezelfde wijze het geitouw aan de andere zijde.

Brassen (foto 3): Breng een oogbout aan in de verschansing, knoop hier een lang stuk garen van 0,25 mm aan. Scheer het garen door het eenschijfsblok (209) aan de ranok en voer het weer terug naar de verschansing. Beleg het garen op de voorste korvijnagel bij het hakkenbord. Breng op dezelfde wijze de bras aan de andere zijde van de grote ra (V7) aan.

schoten (foto 4): De schoten worden niet strak getrokken, knoop de schoot aan de oogbout die in stap 44 hebt gebruikt. Maak een strop rond een eenschijfsblok van 4 mm met garen van 0,25 mm en bevestig het aan de lus aan een onderhoek van grootzeil (SA1). Scheer de schoot door het blok, beleg het garen op de achterste korvijnagel bij het hakkebord. Breng op dezelfde wijze de schoot aan de andere zijde van het zeil aan.Decoraties: Neem de stuurboorddecoraties PD21, PD50, PD51, PA54, PA56 die bij dit nummer heeft ontvangen en verwijder de bramen. Behandel ze dan met een laag metaal grondverf en schilder ze in een goud kleur. Voorzie de decoraties PD21, PD50, PD51 PA54 en PA56 van witte, zwarte, rode en blauwe details. 

Halve schietbuizen:  Neem de vier halve schietbuizen die bij deze levering geleverd zijn, verwijder eventuele onregelmatigheden met een vijl. Schilder de schietbuizen in een gewenste kleur of gebruik een bruineer middel zoals ik heb gebruikt,  om de schietbuizen oud te laten lijken. Neem de bamboe stok van 2 x 300 mm die bij nummer 118 geleverd is. Snij vier stukken van tien mm lang af, lijm de zes stokken in de achterkant van de schietbuizen. Bewaar de halve schietbuizen goed voor latere brouwsessie.

Zo dat was het weer van deze lange brouwsessie.

Zeilen, halve schietbuizen, ringen, oogbouten, blokken, korvijnagels en een figuurtje.

Korvijnagels (foto 1 en 2): Een aantal van de korvijnagels die bij dit nummer hebt ontvangen, worden aan gebracht langs de verschansingen aan de weerszijden van het model, op de plekken die zijn aangegeven.

Oogbouten (foto 3): Breng aan bakboordzijde drie oogbouten aan in het halfdek, breng symmetrisch hieraan drie oogbouten aan stuurboordzijde.

Zeilen en ras (foto 4): Neem het marszeil (SA2) dat bij nummer 124 hebt ontvangen en de ra (V8) die bij een eerdere brouwsessie hebt voorbereid. Naai het zeil aan de ra doe dat ook met het bramzeil (SA3) en het bovenbramzeil (SA4). De ra van het marszeil (SA2) moet aan de mast worden gebonden met een knoop van lichtbruin garen van 0,25 mm.  Vallen en kragen voor zeil SA2 (foto 1): Maak vier vallen en vier kragen. Foto 2; knoop een kraag aan één van de twee voorste oogbouten, maak met garen van 0,5 mm een talie tussen blok 209 en blok 212 van de val. Beleg het halende eind op de dichtstbijzijnde klamp. Foto 3; steek het val omhoog door de middelste mars en bevestig hem met een druppel lijm aan het ezelshoofd. Steek het uiteinde aan de voorzijde weer door de mars en knoop het vast aan ra V8. Toppenanten bramzeil SA2 (foto 1): Knoop het garen 0,25 mm aan de voorste oogbout onder de middelste  mars, voer het door het bovenste gat in het tweeschijfsblok (212) aan de ranok en vervolgens door het eenschijfsblok van 4 mm (209) aan dezelfde oogbout. Beleg het toppenant op de derde korvijnagel in de nagelbank voor de grote mast. Maak op dezelfde wijze het toppenant aan de andere zijde.

Schoten bramzeil SA2 (foto 2): Knoop de schoot aan de onderhoek van zeil (SA2), steek het door het vrije gat in vioolblok (159) aan de nok van ra (V7) en scheer het door blok (209) dat aan het voorste hoofdtouw bevestigt, is. Beleg het halende eind op één van de korvijnagels die in stap 2 is aangebracht (kijk naar de foto voor de positie). Breng op dezelfde wijze de schoot aan de andere zijde van het zeil aan.

Brassen bramzeil SA2 (foto 3): Knoop het garen aan het voorste hoofdtouw van de bezaansmast en scheer het door blok  (209) dat aan de nok van ra (V8) hangt. Knoop een blok met garen (209) aan hetzelfde hoofdtouw van de bezaansmast en knoop een blok (209)met garen aan het achterste hoofdtouw van de grote mast. Scheerde bras door beide blokken en beleg de bras op de eerste korvijnagel die eerder is aangebracht. Breng op dezelfde wijze de bras aan de andere zijde van de ra (V8) aan.

Geitouwen bramzeil SA2 (foto 4): Knoop het garen aan één van de onderhoeken van zeil (SA2) en scheer het door het eenschijfsblok (209) aan de ra (V8). Knoop een blok (209) aan het voorste hoofdtouw en scheer het geitouw er doorheen. Beleg het garen op de derde korvijnagel op de verschansing ter hoogte van de grote mast. Breng op dezelfde wijze het geitouw aan de andere zijde van het zeil aan.

Bramzeil (SA3): Bevestig het bramzeil (SA3) onder de bovenste mars aan de mast, breng dan de twee vallen aan, die zijn overgebleven. Vallen voor zeil (SA3):  (foto 1) Knoop een kraag aan de tweede oogbout, maak met garen een talie tussen blok 209 en blok 212 van een val. Beleg het halende eind op de klamp, zoals op de foto 30 A in de bouwhandleiding. (foto 2) Steek het val omhoog door de bovenste mars en bevestig het met een druppel lijm aan het ezelshoofd. Steek het uiteinde aan de voorzijde weer door de mars en bevestig het aan ra V9 . Breng op dezelfde wijze het tweede val aan, aan de andere zijde van het model.   Toppenanten Bramzeil SA3 (foto 1): Knoop het garen aan de oogbout die zich aan de zijkant onder de bovenste mars bevindt, scheer het door blok 212 en vervolgens door blok 209 dat aan dezelfde oogbout vastzit. Voer het halende einde achter langs zeil SA3, SA2 en SA1 naar beneden beleg het op de tweede korvijnagel in de nagelbank voor de grote mast. Breng op dezelfde wijze het toppenanten aan de andere zijde aan.

Schoten bramzeil SA3 (foto 2): Knoop een stuk garen aan één van de onderhoek van bramzeil SA3 en scheer het door het vrije gat in blok 212 aan het uiteinde van ra V8. Bevestig een blok 209 aan het voorste hoofdtouw van de marssteng, onder het blok  van stap 28, en scheer het garen erdoor. Beleg het halende einde op de korvijnagel. Breng op dezelfde wijze de schoot aan de andere zijde aan.

Geitouwen bramzeil SA3 (foto 3): Knoop eerst een uiteinde van het garen aan de lus in de onderhoek van bramzeil SA3. Bevestig een blok 209 aan het voorste hoofdtouw, vlak onder de ra. Scheer het geitouw eerst door blok 209 dat aan de ra hangt en vervolgens door blok aan het hoofdtouw. Voer het halende eind naar beneden en beleg het op de korvijnagel die is aangegeven op foto 43 in de bouwhandleiding. Breng op dezelfde wijze het geitouw aan de andere zijde aan.

Brassen bramzeil SA3 (foto 4): Voorzie ra V9 nu van zijn brassen; bevestig een oogbout aan de voorzijde onder de bovenste mars van de bezaansmast. Knoop het uiteinde van de eerste bras eraan vast, knoop ook een blok 209 aan de oogbout. Scheer de bras door blok 209 aan een uiteinde van ra V9, voor de bras terug naar de bovenste mars van de bezaansmast en scheer hem door blok 209. Voer het helende einde naar de verschansing van het haldek en beleg het op de tweede korvijnagel. Breng op dezelfde wijze de tweede bras van ra V9 aan.

Zo dat was het weer van deze lange sessie. 

Een zeil, halve schietbuizen en bamboe stokken.

Bovenbramzeil SA4, vallen en kragen (foto 1 en 2): Neem het bovenbramzeil SA4 dat in het vorige nummer aan zijn ra V10 is genaaid en bevestig het onder de bovenste zaling aan de groot bovenbramstreng. De werkwijze is hetzelfde als bij zeilen SA2 en SA3. Berijd twee vallen voor met tweeschijfsblokken van 4 mm (212) en twee kragen met eenschijfsblokken (209) van 4 mm. Knoop één van de kragen aan de oogbouten in het halfdek die nog vrij is. Maak met het garen van 0,25 mm een talie tussen blok 209 en blok 212 van een val, beleg het halende eind op de klamp. Steek het eerste val omhoog en bevestig het met een druppel lijm aan het ezelshoofd, doe dat ook met de tweede val. Sla het val over het ezelshoofd om laag en knoop het vast aan ra V10.

(foto 1) Toppenanten bramzeil SA4: Knoop het garen aan de bovenste oogbout boven de zaling, scheer het eerst door blok 209 aan de nok van ra V10 en dan door het blok 209 dat ook aan de bovenste oogbout hangt. Voer het halende eind naar het dek en beleg het op de eerste korvijnagel in de nagel bank. Breng op dezelfde wijze de toppenamant aan de andere zijde aan.

(foto 2) Schoten bramzeil SA4: Knoop een blok 209 aan het hoofdtouw, knoop het garen aan de lus aan de onderhoek van zeil SA4. Scheer het door blok 212 aan de nok van de ra V9 en dan door blok aan het hoofdtouw. Beleg het halende eind op één van de vrije korvijnagels in de verschansing. Breng op dezelfde wijze de schoot aan de andere zijde aan.

(foto 3) Geitouwen bramzeil SA4: Knoop eerst een uiteinde van het gare aan de lus aan een onderhoek van bramzeil SA4. Voer het garen door blok 209 aan de ra V10, knoop een blok 209 aan het voorste hoofdtouw achter het zeil. Haal het geitouw er doorheen richting het dek, beleg het garen op de vrije korvijnagel in de verschansing van het dek. Breng op dezelfde wijze het geitouw aan de andere zijde aan.

(foto 4) Brassen bramzeil SA4: Knoop het gare aan de oogbout in het ezelshoofd boven de bovenste zaling van de bezaansmast. Scheer het garen door blok 209 aan de nok van ra V10, voer de bras terug naar de bezaanmast en voer hem door blok 209 aan hetzelfde oogbout. Beleg het hallende eind op de vrije korvijnagel in de verschansing van het halfdek. Breng op dezelfde wijze de bras aan de andere zijde aan.    Rak, fokzeil SA5 en fokkenvallen: Neem ra V3 en het fokzeil SA5 die bij dit nummer heeft ontvangen. Naai het zeil aan het rondhout, zoals uitgelegd in stap 25 t/m 27 in nummer 124. (Foto 1) Maak het rak neem 6 raksleden (ontvangen bij nummer 122) en maak ze op kleur. Neem 10 parels (ontvangen bij nummer 99) en twee stukken garen van 100 x 0,25. Maak het rak door de raksleden en parels aan de twee stukken garen te rijgen. Monteer nu ra V3 met het rak aan de fokkenmast. (Foto 2) maak het fokkenvallen van twee stukken donkerbruin garen van 0,5 mm, lichtbruin garen van 0,25 mm en een tweeschijfsblok van 6 mm (213). Maak met garen van 0,25 mm van de ravallen een talie tussen blok 213 en de knecht op het dek achter de mast. Beleg het uiteinde van het garen op de klamp op het dek. Steek het eerste val omhoog en bevestig het met een druppel lijm aan het ezelshoofd, doe dat ook met de tweede val. Sla het val over het ezelshoofd om laag en knoop het vast aan ra V10.                                                                                                                                                                                                                    (foto 1) Toppenanten fokzeil SA5: Knoop eerst een uiteinde van het garen aan de voorste oogbout onder de mars. Scheer het dan door het vioolblok 195 aan de nok van ra V3 dan terug door het blok 209  dat ook aan de voorste oogbout hangt. Beleg het halende einde op de korvijnagel in de verschansing van het voorkasteel. Breng op dezelfde wijze de toppenamant aan de andere zijde aan.

(foto 2) Geitouwen fokzeil SA5: Knoop eerst een uiteinde van het gare aan de lus aan een onderhoek van bramzeil SA5. Voer het garen door blok 209 aan de ra V3, knoop een blok 209 aan het voorste hoofdtouw van de fokkenmast en scheer het geitouw er doorheen. Beleg het halende eind op de tweede korvijnagel in de verschansing van het halfdek. Breng op dezelfde wijze het geitouw aan de andere zijde aan.

(foto 3) Schoten fokzeil SA5: Heb het ander gedaan in plaat van een oogbout heb ik een korvijnagel aan de linker kant van de toegangsdeur in de verschansing boven het zeepaardje geplaatst. Vlak bij het zeepaardje rechts boven de toegangsdeur een oogbout. Knoop aan de oogbout het garen, bevestig dan een eenschijfsblok van 4 mm (209) aan één van de onderhoeken van zeil SA5 scheer het garen er doorheen. Bevestig het halende eind van de fokkenschoot aan de korvijnagel. Breng op dezelfde wijze het schot aan de andere zijde aan.

(foto 4) Brassen fokzeil SA5: Maak ten slotte de brassen; knoop een uiteinde van het garen aan het grootstag (tussen de top van de grote mast en de voet van de fokkenmast). Scheer het garen door blok 209 aan de nok van ra V3, knoop een 209 blok aan het grootstag iets onder het punt waar eerst het garen hebt vastgeknoopt. Scheer het garen er doorheen en voer het naar beneden naar de korvijnagels. Beleg het garen dan op de derde korvijnagel. Breng op dezelfde wijze de bras aan de andere zijde aan.

Zo dat was het weer voor deze fase.          

 Een zeil, halve schietbuizen en decoraties.

Foto 1 voormarszeil  SA6: Neem het voormarszeil SA6 dat bij dit nummer zit en de voorbereide ra V4  bevestig het zeil aan de ra, zoals beschreven in de stappen 25 t/m 27 van de bouwhandleiding in nummer 124.

Foto 2 vallen en kragen: Maak twee vallen  en twee kragen neem de afmetingen op de foto 4 in de bouwhandleiding  in acht. Knoop een kraag aan de oogbout in het dek, naast het tweede rooster, maak tussen blok 209 en blok 212 de takel  tussen het val en de kraag. Beleg het halende eind op de dichtstbijzijnde klamp. Steek het val omhoog door de middelste mars (lukt dat niet boor dan twee gaten van 2 mm in de vloer van de mars) steek het val door het gat omhoog. Leg het over het ezelshoofd en lijm hem  met een druppel lijm vast. Steek het uiteinde aan de voorzijde weer door de mars en knoop het vast aan de ra V4. Breng op dezelfde wijze aan de andere zijde van de mast het tweede val aan.                                                                                                                                                                    Foto 1 toppenanten  voormarszeil SA6: Knoop het garen aan de oogbout die zich aan de voorzijde onder de middelste mars bevindt. Scheer het door blok 212 aan de ranok en vervolgens door het blok 209, aan dezelfde oogbout als eerder. Het hallende eind wordt belegd op de korvijnagel, herhaal hetzelfde aan de andere zijde van het schip.

Foto 2 schoten voormarszeil SA6: Knoop een stuk garen aan de lus aan een onderhoek van zeil SA6 en scheer het door het vrije gat in blok 159 aan het uiteinde van ra V3. Knoop een blok 209 aan het voorste hoofdtouw en scheer het halende eind er door, beleg het halende eind op één van de korvijnagels in de handlijst van de verschansing van het voorkasteel. Breng op dezelfde wijze de schoot aan de andere kant van het voormarszeil aan.

Foto 3 geitouwen voormarszeil: Knoop een uiteinde van het garen aan de lus aan een onderhoek van het voormarszeil. Voer het garen door het eenschijfsblok 209 aan de ra, knoop een blok 209 aan het voorste hoofdtouw en scheer het geitouw er doorheen. Beleg het halende eind aan de korvijnagel in de verschansing van het voorkasteel, bij de hoofdtouwen. Breng op dezelfde wijze het geitouw  aan de andere  zijde  van het zeil aan.

Foto 4 brassen van ra V4: Knoop een stuk garen aan de stag, borg de knoop met een druppel lijm, scheer het garen door blok 209 aan de nok van de ra. Knoop een blok 209 aan de stag, iets onder het vaste part van de bras, scheer de bras hier doorheen. Beleg de bras op de derde korvijnagel van links in de nagelbank aan de verschansing van het voorkasteel. Breng op dezelfde wijze de bras aan de andere zijden aan. Foto 1 decoraties: Neem de onderdelen PD10, PD15, PD6 en PD21 die bij dit nummer zitten  werk ze af  met een vijl, zet ze in de grondverf en schilder ze daarna in een goudkleur. Voorzie PD21 tenslotte van zijn rode details.

Foto 2 halve schietbuizen: Neem negen halve schietbuizen, die bij dit nummer  en vorige nummers hebt ontvangen. Verwijder onregelmatigheden en bruineer ze of schilder ze  maak ze dan klaar voor montage. Boor met een boortje van 2 mm gaten in de negen geschutpoorten aan stuurboordzijde. Ga aan de hand van  foto 31 in de bouwhandleiding na in welke geschutpoorten de halve schietbuizen precies moeten worden aangebracht.

Zo dat was het weer voor deze fase.

Twee zeilen en decoraties.

Foto 1 voorbramzeil SA7: Neem het voorbramzeil SA7 dat bij dit nummer hebt ontvangen en de eerder voorbereide ra V5. Bevestig het zeil aan de ra, zoals beschreven in de stappen 25 t/m 27 van de bouwhandleiding in nummer 124

Foto 2 vallen en kragen: Maak twee vallen van donkerbruin garen van 0,5 mm en een tweeschijfsblok van 4 mm (212). Maak ook twee kragen met garen van 0,5 mm en garen van 0,25 mm. Beide met een eenschijfsblok van 4 mm (209), neem de afmetingen in acht op foto 3 in de bouwhandleiding. Knoop een kraag aan de oogbout in het dek, naast de roosters. Maak tussen blok 209 en blok 212 de valtakel met het garen van 0,25 mm van de kraag. Knoop het garen aan een oogbout die u in het dek vastlijmt. Steek het val omhoog door de bovenste mars (als dat niet gaat boor dan twee gaatjes va 2 mm in de marsvloer) en bevestig het met een druppel lijm over het ezelshoofd. Steek het uiteinde aan de voorzijde weer door de mars en knoop het aan de ra V5. Breng op dezelfde wijze aan de andere zijde van de mast het tweede val aan. 

Foto 1 toppenanten voorbramzeil SA7: Knoop het garen aan de oogbout voor aan de bovenste mars, scheer het door blok 212 aan de nok van ra V5 en vervolgens door blok 209 aan de eerste oogbout. Breng twee korvijnagels aan in de verschansing van het voorkasteel, beleg het toppenant op de voorste korvijnagel. Herhaal hetzelfde aan de andere zijde van het schip.

Foto 2 schoten voorbramzeil SA7: Knoop een stuk garen aan de lus aan een onderhoek van zeil SA7 en scheer het door blok 212 aan het uiteinde van ra V4. Knoop een blok 209 aan het voorste hoofdtouw van de marssteng en scheer het garen er door. Beleg het garen op de korvijnagel in de voorsteverschansing van het voorkasteel. Breng op dezelfde wijze de schoot aan de andere zijde aan.

Foto 3 geitouwen voorbramzeil SA7: Knoop een uiteinde van het garen aan de lus aan een onderhoek van zeil SA7. Steek het garen door het eenschijfsblok 209 aan ra V5 en dan door een blok 209 dat aan het voorste hoofdtouw bevestig is, vlak onder de ra. Beleg het garen op de tweede korvijnagel die in stap 9 is aangebracht. Breng op dezelfde wijze het geitouw aan de andere zijde aan.

Foto 4 brassen van ra V5: Bevestig het garen aan de grootbram strenge stag, dat tussen de top van de grotbram steng en de top van de voormars streng loopt. Borg de knoop met een druppel lijm, scheer dan het garen door het blok 209 aan de nok van ra V5. Knoop een blok 209 aan het grootbramstrengestag, iets onder het punt waar eerder het garen is vastgeknoopt. Scheer de bras er doorheen en voer het naar beneden. Beleg de bras op de tweede korvijnagel van links in de nagelbank aan de achterste verschansing van het voorkasteel. Breng op dezelfde wijze de bras aan de andere zijde van de ra aan. 

Foto 1 voor bovenbramzeil SA8: Neem de eerder voorbereide ra V6 en voor bovenbramzeil SA8 dat bij dit nummer hebt ontvangen. Bevestig het zeil aan de ra, zoals bij de eerdere zeilen. Bevestig bovenbramzeil SA8 met de ra aan de voorbovenbramsteng, net onder de bovenste mars.

Foto 2 vallen en kragen: Maak twee vallen van donkerbruin garen van 0,5 mm en een tweeschijfsblok van 4 mm (212). Maak ook twee kragen met garen van 0,5 mm en garen van 0,25 mm. Beide met een eenschijfsblok van 4 mm (209), neem de afmetingen in acht op foto 27 in de bouwhandleiding. Knoop een kraag aan de voorste oogbout die op foto 28 wordt aangegeven, naast het roosters. Maak tussen blok 209 en blok 212 de valtakel met het garen van 0,25 mm van de kraag. Knoop het hallende part vast aan de achterste oogbout, steek het val omhoog door de bovenste mars en bevestig het met een druppel lijm over het ezelshoofd. Steek het uiteinde aan de voorzijde weer door de mars en knoop het aan de ra V6. Breng op dezelfde wijze de val aan de andere zijde aan.

Foto 1 toppenanten voorbramzeil SA8: Knoop het garen aan de oogbout vooraan de bovenste mars, scheer het door blok 209 aan de nok van ra V6. Voer de bras terug naar de mast en voor hem door het blok 209 aan dezelfde oogbout. Beleg het halende eind op de eerste korvijnagel in de verschansing van het voorkasteel. Herhaal hetzelfde aan de andere zijde van het schip.

Foto 2 schoten voorbramzeil SA8: Knoop het garen aan de lus aan een onderhoek van zeil SA8 en scheer het door blok 212 aan de nok van de ra V5.bevestig een blok 209 aan het voorste hoofdtouw, scheer het garen er doorheen en voer het naar beneden. Beleg het halende part op de buitenste korvijnagel in de voorste verschansing van het voorkasteel. Herhaal hetzelfde aan de andere zijde van het schip.

Foto 3 geitouwen voorbramzeil SA8: Knoop het garen aan een lus aan een onderhoek van zeil SA8 en scheer het door het door blok 209 van ra V6. Knoop weer een blok 209 aan het voorste hoofdtouw en haal het geitouw er doorheen. Beleg het halende part op de ongebruikte korvijnagel in de verschansing van het voorkasteel. Breng op dezelfde wijze het geitouw aan de andere zijde aan.

Foto 4 brassen van ra V6: Knoop een stuk garen aan het grootbovenbramstegestag , borg de knoop met een druppel lijm. Scheer het garen door blok 209 aan de nok van ra V6. Knoop een blok 209 aan het grootbovenbramstengestag, iets onder het punt waar in stap 44 het garen hebt vastgeknoopt. Scheer de bras er doorheen en voer hem naar beneden, beleg het garen op de eerste korvijnagel van links in de nagelbank aan de achtersteverschansing van het voorkasteel. Breng op dezelfde wijze de bras aan de andere zijde aan.

Foto 1 decoraties: Neem de onderdelen PD12, PD15, PD6 en PD21 die bij dit nummer zitten  werk ze af  met een vijl, zet ze in de grondverf en schilder ze daarna in een goudkleur. Voorzie PD21 tenslotte van zijn rode details.

Foto 2 halve schietbuizen: Neem negen halve schietbuizen, die bij dit nummer  en vorige nummers hebt ontvangen. Verwijder onregelmatigheden en bruineer ze of schilder ze  maak ze dan klaar voor montage. Boor met een boortje van 2 mm gaten in de negen geschutpoorten aan bakboordzijde. Ga aan de hand van  foto 51 in de bouwhandleiding na in welke geschutpoorten de halve schietbuizen precies moeten worden aangebracht.

Zo dat was het weer voor deze fase.

Twee zeilen, balusters, korvijnagels en decoraties.

      

  Blinde SA9: Neem de blinde SA9 die bij dit nummer is geleverd en ra V1 die eerder is voorbereid. Naai het zeil aan de ra, zoals beschreven in stap 25 t/m 27 van de bouwhandleiding (nummer 124). Breng de blinde en ra V1 aan onder de boegspriet met vallen van gare 0,25 mm. Foto 1 twee vallen: Knoop een uiteinde van het garen vast aan ra V1 en scheer het door het eenschijfsblok van 4 mm (209) aan een oogbout aan de zijkant van de boegspriet. Beleg het val op de eerste klamp (vanaf de boeg) op de rand langs het galjoenrooster. Breng op dezelfde wijze de val aan de andere zijde van het schip aan.

Foto 2 twee stroppen: Om de blinde langs de boegspriet te kunnen verplaatsen, had de blinde ra nog een talie: de strop. Knoop één uiteinde van het garen rond ra V1 en steek het door blok (209) onder de top van de boegspriet. Voer het garen naar achteren en scheer het door blok (209) aan de boegspriet tussen de twee woelingen. Beleg de strop op de tweede klamp (vanaf de boeg) op de rand langs het galjoenrooster. Breng op dezelfde wijze een tweede strop aan de andere zijde van ra V1 aan.                                                                   Foto 1 toppenanten blinde zeil SA9: Knoop het garen vast aan de oogbout achter onder de mars van de boegspriet, voer het garen door het tweeschijfsblok van 4 mm (212) aan de nok van ra VI. Voer het garen terug naar de boegspriet en voer het door blok 209 aan dezelfde oogbout. Leid het garen langs de boegspriet en scheer het door het blok 209 aan de zijkant, voor het leeuwenfiguur. Beleg het garen op de vierde klamp (vanaf de boeg)op de rand langs het galjoenrooster. Herhaal de stappen aan de andere zijde.

Foto 2 geitouwen blinde zeil SA9: Knoop een uiteinde van het garen aan de lus aan de onderhoek van de blinde SA9. Steek het garen door het eenschijfsblok 209 aan de blinde ra V1. Knoop met garen van 0,25 mm een blok 209 aan de oogbout (van stap 3 in de bouwhandleiding) scheer het geitouw er doorheen. Leid het garen langs de boegspriet en scheer het door een blok 209 dat u aan de oogbout tussen de woelingen knoopt. Beleg het garen op de vrije klamp op de rand van het galjoen. Maak op dezelfde manier het tweede geitouw.

Foto 3 brassen blinde zeil SA9: Maak één uiteinde van het garen vast aan het fokkenstag (tussen de onderste fokkenmars en de boegspriet) en borg de knoop met een druppel lijm. Scheer het garen door blok 209 aan de nok van ra V1 knoop een blok 209 aan het fokkenstag, iets onder het eerder vastgeknoopte garen. Scheer de bras door het blok. Beleg het garen op de eerste korvijnagel (vanaf de boeg) in de nagelbank aan de galjoenverschansing. Breng op dezelfde wijze de tweede bras van de blinde aan.

Foto 4 schoten blinde zeil SA9: Breng twee korvijnagels aan in de voorste verschansing van het voorkasteel (zie foto 27 in de bouwhandleiding). Beleg het garen op de eerste. Knoop een blok 209 aan de lus aan een onderhoek van zeil SA9 en scheer het garen er doorheen. Beleg het garen op de tweede korvijnagel. Voorzie op dezelfde wijze de andere hoek van het zeil van zijn                  Foto 1 bovenblinde SA10: Neem de eerder voorbereide ra V2 en het zeil (bovenblinde SA10) die bij dit nummer heeft ontvangen. Naai het zeil aan de ra zoals bij de vorige zeilen.

Foto twee: Bevestig met een touwrak van garen van 0,25 mm bovenblinde SA10 met zijn ra aan de blindesteng, net onder de zaling.   Foto 1 toppenanten bovenblinde zeil SA10: Gebruik hiervoor garen van 0,15 mm. Knoop het garen aan de oogbout aan de zijkant van het bovenste ezelshoofd. Scheer het door blok 209 aan de nok van ra V2 en dan door het blok dat onder het onderste ezelshoofd hangt. Voer het garen naar beneden en scheer het door het blok 209 aan de oogbout aan het platform van de mars. Voer het daarna door de mars verder naar beneden langs de boegspriet. Scheer het halende eind door het blok aan de oogbout aan de boegspriet, zie foto 35 in de bouwhandleiding. Beleg het garen op de tweede korvijnagel (vanaf de boeg) in de nagelbank aan de galjoenverschansing. Herhaal de stappen aan de andere zijde.

Foto 2 brassen bovenblinde zeil SA10: Gebruik hiervoor garen van 0,15 mm. Knoop een stuk garen aan het voormarsstengestag (tussen de top van de voormarsstengen de top van de boegspriet) en borg het met een druppel lijm. Voer het garen naar ra V2 en scheer het door blok 209 aan de ranok. Scheer de bras door een blok 209 dat aan het voormarsstengestag bindt, vlak onder het andere uiteinde van het garen. Beleg het garen op de derde korvijnagel in de nagelbank aan de galjoenverschansing. Breng daarna de bras aan de andere zijde van de ra aan.

Foto 3 geitouw bovenblinde zeil SA10: Gebruik hiervoor garen van 0,15 mm. Deze leggen ongeveer dezelfde weg af aks de geitouwen van de andere zeilen. Knoop een uiteinde van het garen aan de lus aan een onderhoek van zeil SA10. Scheer het garen door het blok 209 dat aan de V2 hangt en dan door een tweede blok 209 dat onder het ezelshoofd hangt. Voer het geitouw naar beneden, richting de mars en scheer het door een blok 209 aan het ezelshoofd bij de voet van de blindesteng. Voer het daarna door de mars verder naar beneden langs de boegspriet. Breng op de aangeduide plaats (foto 46 in de bouwhandleiding)  een korvijnagel aan in de verschansing van het voorkasteel en beleg het garen hierop. Breng op dezelfde wijzen het geitouw aan de andere zijde van het zeil aan.

Foto 4 schoten bovenblinde zeil SA10: Gebruik hiervoor garen van 0,15 mm. Knoop een stuk garen aan de lus aan een onderhoek van zeil SA10 en scheer het blok 212 aan het uiteinde van ra V1. Bevestig een blok 209 aan de oogbout in de boegspriet boven ra V1 en scheer het garen er doorheen. Scheer het halende eind van de schoot door het blok 209 aan de boegspriet bij de kraag van het fokkenstag. Beleg het garen op de vierde korvijnagel (van voren gezien) in de nagelbank aan de galjoenverschansing. Maak op dezelfde manier de tweede schoot, Foto 1 decoraties: Neem de onderdelen PD61, PD62, PD63 en PD35 die bij dit nummer zitten werk ze af  met een vijl, zet ze in de grondverf en schilder ze daarna in een goudkleur. Voorzie ze tenslotte van wit, zwart en rode details. Bevestig PD61, PD62, PD63 en PD35 op de aangegeven plekken aan bakboord aan het galjoen.

Foto 2 balusters: Neem de onderdelen PL12, PL1, PL7 en PL6 die bij dit nummer zitten werk ze af  met een vijl, zet ze in de grondverf en schilder ze daarna in een goudkleur. Bevestig PL1 en PL6 aan de voorzijde van de eerste en tweede hekgalerij aan bakboord. Bevestig balusters PL7 en PL12 aan de voorzijde van de eerste en tweede hekgalerij aan stuurboord, symmetrisch aan de twee balusters aan bakboord.

 Zo dat was het weer voor deze fase. 

 Een latijnzeil en enkele decoraties.

Foto 1 ra V11 en het rak: Neem ra V11 voor de bezaansmast, die eerder is voorbereid. Deze ra krijgt geen zeil. Beits de zes raksleden die bij nummer 122 hebt ontvangen sapeli kleurig en schilder de kanten rood. Neem de tien parels die bij nummer 99 hebt ontvangen en twee stukken garen van 0,25 mm van 120 mm lang en zet het rak van ra V11 in elkaar.

Foto 2: Hang ra V11 met behulp van het rak op de bezaansmast, onder de onderste mars. Het rak komt achter de mast te zitten; knoop de uiteinden van het garen aan weerszijden voor de ra langs vast. De ronde kanten van de raksleden moeten naar buiten wijzen.               Foto 1 val V11: Maak het val van ra V11 met twee stukken garen van 0,5 mm, een stuk lichtbruin garen van 0,25 mm en een tweeschijfsblok van 6 mm (213).

Foto 2 raval: Maak met het garen van 0,25 mm van de raval een talie tussen blok 213 en de knecht op het halfdek achter de mast. Beleg het halende deel op de klomp naar de knecht. Voer de uiteinden van de vallen omhoog, door de mars van de bezaansmast en over het ezelshoofd. Bevestig ze met een druppel lijm. Steek de stukken garen aan de mars naar beneden en knoop ze vast in het midden van de ra V11.

Foto 3 toppenanten ra V11: Knoop eerst een uiteinde van het garen aan de voorste oogbout onder de mars. Voor het garen door het tweeschijfsblok van 4 mm (212) aan nok van de ra V11. Voer het garen terug naar de mast en scheer het door het eenschijfsblok 209 (aan dezelfde oogbout). Beleg het uiteinde op de klamp op de verschansing van het halfdek, voor de hoofdtouwen. Breng op dezelfde wijze de toppenanten aan de andere zijde van het schip aan.

Foto 4 brassen ra V11: Knoop een uiteinde van het garen aan het bezaansstag dat tussen de top van de bezaansmast en de voet van de grote mast loopt. Borg de knoop met lijm. Scheer het garen door blok 209 aan de nok van ra V11. Knoop een blok 209 aan het bezaansstag, onder het punt waar eerder het garen hebt vastgeknoopt. Scheer de bras er doorheen en voer hem naar beneden. Breng in de beplanking van het halfdek tussen de roosters een oogbout aan en knoop hier het halende eind aan vast. Maak op dezelfde wijze de bras aan de andere zijde van de ra.                                                                                                                                                                                                                    Foto 1 ra V14 en latijnzeil SA11: Neem de ra V14 van één van de afgelopen nummers en het latijnzeil SA11 dat bij dit nummer hebt ontvangen. Steek de uiteinden van de ra door de lussen aan de hoeken van de lange kant van het zeil. Knoop een stuk garen van 0,25 mm aan een uiteinde van de roede en naai het zeil eraan vast. De steken moeten samenvallen met de naden van de banen in het zeil.

Foto 2 hijs het zeil SA11: Hijs roede V11 aan de rechterkant van de bezaansmast, net onder ra V11. Gebruik het stuk garen van 0,25 mm dat tijdens de bouwsessie van nummer 119 aan de roede hebt geknoopt. Steek het garen omhoog door de mars van de bezaansmast. Scheer het garen door blok 209 aan een oogbout in het ezelshoofd en steek het weer omlaag door de mars. Knoop het garen aan de oogbout in het dek, rechts van de bezaansmast.                                                                                                                                                                                Foto 1 halstalie ra V14: Maak nu de halstalie van ra V14, bestaande uit twee touwen aan het onderste uiteinde van de roede. Gebruik een stuk garen van 0,25 mm.

Foto 2 gaarden ra V14: Steek het garen door één van de blokken met stroppen 209 boven aan de roede en voer het uiteinden naar de kampanje. Knoop één uiteinde aan de oogbout aan de rand van het dek en beleg het andere uiteinde op de klamp erachter. Breng op dezelfde wijze de gaarden aan de andere zijde van het schip aan.

Foto 3 schoten ra V14: Breng midden op de kampanje twee oogbouten aan; knoop één uiteinde van het garen aan één ervan. Voer het garen door een blok 209 dat aan de schoothoorn is geknoopt en knoop het andere uiteinde aan de tweede oogbout.

Foto 4 noktakel ra V14: Knoop het garen aan het bovenste uiteinde van de roede. Voer het garen van de noktakel door blok 209 aan de oogbout aan de achterkant van de bovenste mars. Voer het garen naar beneden en steek het door de onderste mars. Knoop het garen aan de oogbout in het dek, links van de bezaansmast. Maak nu de hanenpoot door drie stukken garen aan het eerste te knopen. Volgens de afmetingen op de foto 35(A) in de bouwhandleiding, borg de knopen met een druppel lijm.                                                                                         Foto 1 Decoraties: Neem de onderdelen PD61, PD62, PD63 en PD35 die bij dit nummer hebt ontvangen, werk ze bij  met een vijl, zet ze in de grondverf en schilder ze daarna in een goudkleur. Voorzie ze tenslotte van wit, zwart en rode details. Bevestig PD61, PD62, PD63 en PD35 op de aangegeven plekken aan stuurboordzijde van het galjoen.

Foto 2 De Bijboot: Neem de bijboot en zijn blokken die in eerder bouwsessies hebt gebouwd en geschilderd. Boor eerst vier gaatjes van 1 mm in de rondingen van de blokken voor het vast sjorren  van de bijboot (zie foto 2). Bevestig de boot met een druppel lijm op de blokken, gebruik de gaatjes om de touwen van 0,15 mm overdwarse en kruislingse te bevestigen.

Zo dat was het weer voor deze fase.